Opinie – Als ik kon toveren

Juli 2021 – Een rechtsstaat kenmerkt zich onder meer door vrijheid van meningsuiting en persvrijheid. Die vormen een fundamenteel groot goed. In reacties op de gruwelijke aanslag op Peter R. de Vries op 6 juli 2021 is dat in vele toonaarden onderstreept. Die vrijheden verdienen het met man en macht verdedigd en bewaakt te worden. Tegelijkertijd kunnen die vrijheden ook overschreden worden. En dergelijke overschrijdingen kunnen ook weer een aantasting van diezelfde rechtsstaat inhouden.

Het strafrecht is een uiterst middel om overschrijdingen van die vrijheid tegen te gaan. In een enkel geval leidt dat tot een veroordeling. Zoals de Hoge Raad op diezelfde 6 juli 2021 oordeelde: “Weliswaar moet een politicus zaken van algemeen belang aan de orde kunnen stellen, ook als hij daarmee anderen kwetst of verontrust, maar dat neemt niet weg dat hij in het publiek debat de verantwoordelijkheid draagt om te voorkomen dat hij uitlatingen verspreidt die strijdig zijn met de wet en met de grondbeginselen van de democratische rechtsstaat, waaronder uitlatingen die direct of indirect aanzetten tot onverdraagzaamheid. De vorm waarin de verdachte in dit geval zijn uitlatingen heeft gedaan, is onnodig grievend en overschrijdt die ook door een politicus in acht te nemen grenzen van de wet en grondbeginselen van de democratische rechtsstaat. Dat betekent dat het recht op vrijheid van meningsuiting niet in de weg staat aan een veroordeling voor groepsbelediging.”

Het kostte meer dan zeven jaar vanaf de desbetreffende uitlating om tot dit oordeel van de Hoge Raad te komen. Er wordt over de begrenzingen van deze vrijheden niet lichtvaardig geoordeeld. Maar betrokkene haastte zich te verklaren dat hij het oordeel van onze hoogste rechter naast zich neerlegt. Sinds het moment van de gewraakte uitlating in 2014 is het publieke debat verder verhard. In de Kamer gaan parlementariërs elkaar en de regering op een persoonlijk niveau te lijf. Buiten de Kamer zetten sommigen dat voort via social media en er zijn journalisten die een vuurtje graag nog wat verder opstoken.

Hassnae Bouazza ontmaskert in NRC van 3 juli 2021 de recente aanval op Sigrid Kaag van dezelfde parlementariër die door de Hoge Raad strafrechtelijk is veroordeeld in samenhang met de aanvallen in een aantal media als “onverdunde vrouwenhaat”. Sigrid Kaag, Femke Halsema en Silvana Simons, vrouwen die naar voren stappen, ergens voor staan en hun invloed aanwenden, alle drie krijgen ze wat tegenwoordig wordt samengevat als “haat” over zich heen. In de formulering van Bouazza: “Een vrouw met succes moet kapot (….) De heks moet branden (…)”. Kortom, een heksenjacht in plaats van een debat op inhoudelijke standpunten. De geschiedenis heeft geleerd dat heksenjagers meestal niet het gelijk aan hun zijde krijgen. De desbetreffende “heksen” hebben daar echter vaak niet veel meer aan.

Filosofe Martha Nussbaum zei in een interview in Trouw in 2016: “Mannen vinden het meestal vreselijk als een vrouw hun vertelt wat ze moeten doen, zeker als dat op kalme toon gebeurt! Maar ik denk echt dat we het moeten hebben over emoties, over het bevorderen van de juiste emoties. En goede voorbeelden zijn er ook in de Amerikaanse cultuur. En dan bedoel ik niet alleen Barack Obama, die denk ik over twintig jaar pas op waarde geschat zal worden, maar Abraham Lincoln. In zijn rede na de verschrikkelijke slag bij Gettysburg gaf hij uiting aan zijn verdriet, maar nooit aan de behoefte terug te slaan. Hij riep op tot barmhartigheid voor iedereen. Dat wil ik laten zien: dat zulke zelfbeheersing juist krachtig is.”

Precies dat wat ouders en leerkrachten kinderen willen leren, goed omgaan met je emoties en niet schelden en kwetsen, wordt door een politicus en meerdere politici van heel verschillende signatuur met hem en door sommige media op dit moment volledig genegeerd. Ouders weten dat ze hun kinderen lastig kunnen verbieden wat ze zelf wel doen. Leiderschap in organisaties vraagt het juiste voorbeeldgedrag. Een land waarin parlementariërs op deze wijze het debat voeren, of liever gezegd het inhoudelijke debat uit de weg gaan door onheuse kwalificaties te bezigen, en waarin journalisten dat vuurtje opstoken, loopt het risico dat de samenleving deze wijze van omgaan met elkaar als normaal gaat beschouwen. En dan komen we op een hellend vlak terecht. Het hellend vlak waar vrouwen risico’s lopen.

Herman van Veen zong ooit: “Als ik kon toveren, kwam alles voor elkaar…”. Daar hebben we “heksen” voor nodig! Goede en moedige vrouwen, die samen optrekken, hun woede beheerst omzetten in acties ten goede en zo een voorbeeld zijn voor hoe het ook kan!

Monique de Witte-van den Haak, presidente